Top 10 kweekfouten bij wiet kweken

Wil jij een rijke oogst binnen halen? Lees dan onze Top 10 te voorkomen fouten bij het kweken van cannabis. Zorg ervoor dat je deze 10 meest voorkomende beginnersfouten bij het kweken vermijdt.

Er wordt vaak gezegd dat wiet kweken een makkie is en het sterk lijkt op onkruid. Cannabisplanten groeien en bloeien overal doorheen en zelfs kwekers zonder ervaring weten het vaak tot de eindstreep te schoppen. Dit klopt helemaal, onze geliefde cannabisplanten hebben doorgaans een hoop weerstand en kunnen wel tegen een foutje of 2-3 gedurende de kweek. Zelfs ervaren kwekers zullen nog wel eens een dergelijke fout maken. Door ervaring op te doen en juist te leren van de meest gemaakte fouten, kun je haast uitgaan van een zeer succesvolle kweek. Wellicht nog belangrijker, je haalt het maximale uit je investering! De top 10 fouten bij wiet kweken zijn:

1. Slechte start met ontkiemen

Het kweken van wiet begint natuurlijk met het ontkiemen van je wietzaadjes. De ene kweker zweert bij het ontkiemen in een glas water, terwijl een andere kweker liever tussen schaaltjes en watten of keukenpapier ontkiemt. Weer een andere kweker zal de zaden tussen vochtige koffiefilters plaatsen en in een afgesloten luchtdichte zak met rust laten tot het eerste worteltje zich voorzichtig laat zien. Welke methode je ook kiest, in alle gevallen zijn er een aantal zaken essentieel voor goede ontkieming van je wietzaden.

• Zorg voor een temperatuur van minimaal 20 graden. Dit geldt voor het water waar je mee werkt én voor de ruimte waarin de wietzaden ontkiemen. Zet je een glas water in een kamer waar het ’s nachts 10-15 graden is, dan zal het ontkiemen langer duren of in het ergste geval zelfs stagneren.
• Een hoge relatieve luchtvochtigheid is essentieel gedurende het ontkiemen, rond de 80% is prima. In een glas water heb je hier weinig omkijken naar. Wanneer je met vochtige watten werkt bereik je dit door te zorgen dat de watten goed vochtig zijn (niet door en door nat) en ze te omsluiten met 2 schoteltjes. Zet je deze vervolgens op de vensterbank boven de verwarming, zul je meermaals per dag de vochtigheid van de watten moeten controleren. Als de zaden gedurende het ontkiemen uitdrogen dan worden de kansen op succesvol ontkiemen vele malen kleiner.
• Raak je zaden niet aan tijdens het uitpakken, pak ze liever beet met een pincet om te voorkomen dat vetten en zuren van je handen op de kostbare wietzaadjes terecht komen.
• Last but not least, plaats je kiemende wietzaden op een donkere plaats. Zet een glas water met wietzaadjes dus niet direct achter het raam in volle zon midden in de zomer.

Je kunt natuurlijk ook voor de natuurlijke manier gaan en je wietzaden gewoon in de grond stoppen. Dit kan vooral tijdens het voorseizoen buiten tot ongemakken leiden, in de zomer of in een gecontroleerde kweekruimte binnen zou dit vrijwel probleemloos moeten gaan. Om de kansen echter te vergroten is het aan te raden om te ontkiemen op de manier die voor jou het beste werkt, terwijl je bovenstaande tips in acht neemt.

2. Verkeerde grond gebruiken

Aarde is aarde is vaak een gedachte en cannabis groeit goed in verschillende kweekmediums. Als je op zoek gaat naar speciale aarde voor wietplanten dan is de keuze ook zeer groot. Het is goed om je te verdiepen in wat er precies in je aarde zit. Zo is een lichte/luchtige grond ideaal voor wietplanten. Om deze reden zit er ook vaak perliet door speciale kweekaarde heen. Dit garandeert dat de wortels makkelijk kunnen ontwikkelen en voorzien zijn van voldoende zuurstof. Op een stevige kleigrond zul je doorgaans mindere resultaten behalen dan in een lekkere luchtige grond.

Wietzaadjes die je net hebt ontkiemd doen het niet al te best in zwaar bemeste aarde, die plaats je liever in eerste instantie in zaai- en stekgrond. Voor het kweken is het dus alvast goed om te bedenken hoe je het gaat aanpakken, liever gezegd waarin je gaat planten. Begin met een voedingsarme zaai- en stekgrond en pot na 1-2 weken over in een grotere pot met light-mix. Na wederom een paar weken groei kun je verpotten naar de eindpot en voor een zwaarder bemeste grond kiezen.

Te veel voeding in de aarde kan op zijn minst zeer schadelijk, in erge gevallen zelfs dodelijk, zijn voor prille zaailingen, deze fout zou je dus zo veel als mogelijk moeten zien te voorkomen.

3. In te kleine (of te grote) potten kweken

Een pot is een pot, maar een te kleine pot kan leiden tot het stagneren van de groei. Als de wortels niet in omvang kunnen toenemen, dan zal de plant niet verder kunnen groeien. Een te grote pot bevat te veel aarde voor je wietplanten en dan ligt er al snel een probleem met vocht op de loer. Voor een ideale potmaat zul je je wietplant(en) een aantal keer moeten overpotten. Hierdoor zul je een zo sterk mogelijk wortelstelsel ontwikkelen en laat dat nou net de basis zijn van je wietplanten! Maar wat zijn dan ideale potmaten om in te verpotten? Onderstaande kun je als richtlijn aanhouden:

• Gedurende de eerste zes weken volstaan potjes van ongeveer 10 centimeter lang, breed en hoog. Dit is een perfecte basis voor beginnende wortels om een stevige basis te vormen.
• Wanneer je binnen kweekt en direct (binnen zes tot acht weken) wil overschakelen naar de bloei, dan kun je dat het beste direct in een eindpot doen van zo’n 12-20 liter, afhankelijk van de ruimte in je kweektent en het aantal gewenste planten.
• Groei je nog enkele weken verder dan zou je nog een tussenstap kunnen inbouwen naar een 10-14 liter pot. Na 10 tot 12 weken groei zou je dan als laatste stap over kunnen potten in een pot van 20-30 liter.

Het ligt er ook maar net of je enkele gigantische wietplanten met dikke toppen wilt kweken of liever meerdere kleinere wietplanten. Een pot met een inhoud van 12 liter of meer is geschikt om je wietplanten in af te laten bloeien, tenzij je ze dus langere groeiperiode wilt gunnen.

Afwatering

Essentieel voor goede potten, afwatering/drainage! Tenzij je goddelijke groene vingers hebt en steeds tot op de druppel nauwkeurig water weet te geven. Veelal beschikken potten over gaten in de onderkant ten behoeve van de afwatering. Is dat niet het geval bij jouw potten? Boor dan eenvoudig 3-5 gaatjes in de onderkant van je pot met een diameter van één centimeter. Zo kan overtollig water eenvoudig weglopen uit de pot en blijft je aarde niet te nat staan. Zo voorkom je schimmels die tot wortelrot kunnen leiden.

4. Te hoge/lage luchtvochtigheid

Zaailingen, jonge wietplanten, stekjes, elke vorm van prille groei vereist een hoge luchtvochtigheid. Zowel als resultaat van een te hoge, als een te lage luchtvochtigheid, kunnen je wietplanten de geest geven. Erg belangrijk dus om dit goed in de gaten te houden. Je doet dit doorgaans met een hygrometer. Zaailingen ontwikkelen het best met een relatief luchtvochtigheidsgehalte van zo’n 70%. Gedurende de eerste weken van de groei kun je dit geleidelijk verlagen tot aan 50% aan het begin van de bloeifase. Gaandeweg de bloei vordert kun je dit nog iets verder verlagen tot zo’n 40% aan het einde van de bloei.

Na het oogsten ben je er nog niet. Zorg dat je je geoogste wiet in de gaten houdt en de relatieve luchtvochtigheid van de ruimte waar je je wiet in droogt rond de 50% blijft. Zo zorg je ervoor dat je niet tijdens het drogen je wiet uitdroogt of, wellicht nog erger, toprot veroorzaakt wegens een te hoge luchtvochtigheid tijdens het drogen.

5. Problemen met waterhuishouding

Simpel gezegd: te veel of te weinig water geven. En dan nog liever te weinig dan te veel, want door te veel water te geven sterven je wietplanten vrij snel af. Droge omstandigheden kunnen veel wietsoorten nog wel tegen, maar water ‘verstopt’ de aarde. Er blijft minder zuurstof over in de aarde om op te nemen door de wortels. Dit resulteert in een verstikkend effect op de wortels, deze zullen zich niet meer kunnen ontwikkelen en dus ook daadwerkelijk afsterven. Dit gaat vaak geleidelijk nadat eerst schimmels ontstaan die leiden tot problemen als wortelrot. Geef dus liever elke dag iets vaker iets minder water dan elke dag een flenke plens water. Voor het goede laat je de grond ook even goed opdrogen, geef je wietplanten gerust de mogelijkheid om de laatste druppels vochtigheid op te zoeken voor je weer water geeft.

Ook te veel voeding geven kan leiden tot problemen, aangezien je hiermee de EC-waarde in het water zult verhogen. Dit kan tot verbranding van de wortels leiden en uiteindelijk zal je wietplant hier ook signalen van gaan afgeven. Vaak heeft dit een enorme impact op de ontwikkeling van je toppen, in het bijzonder als het gedurende de vroege groei of bloei gebeurd. Als je deze problemen al hebt kun je weinig anders doen dan overschakelen op het enkel geven van water, in de hoop dat er geen voedingsblokkade optreedt door opgehoopte mineralen en zouten.

6. Wietsoorten door elkaar halen

Veel kwekers hebben dit wel eens meegemaakt. Je hebt je oog laten vallen op vijf verschillende wietsoorten. Wellicht weet je deze in het begin nog uit elkaar te houden, maar het is onvermijdelijk dat je het overzicht op een gegeven moment kwijt raakt. Enkele handige manieren hiervoor zijn simpelweg een touwtje of ty-rap om de stam van je plantje heen te hangen met de naam van de soort op een blaadje. Een sticker op de pot kan natuurlijk ook.

Het handige aan weten welke wietsoort er in welke pot zit, is dat je dan exact weet waar je rekening mee dient te houden. Elke soort heeft haar eigen behoeftes en weer andere bijzonderheden om op te letten. Een lastige sativa met een uitgebreide voedingsbehoefte zul je bijvoorbeeld vaker moeten checken dan een indica dominante autoflower.

7. pH-problemen

Cannabis heeft behoefte aan enkele voedingsstoffen om prachtig te kunnen floreren. Deze voedingsstoffen worden echter alleen maar opgenomen indien het water van een bepaalde pH-waarde (zuurtegraad) is. Als de pH-waarde van je grond, of van het water dat je je planten geeft, structureel te hoog of te laag is, gaat dit ook al snel tot blokkades leiden of je planten lopen zelfs ziektes op. Een goede pH-waarde voor cannabis kweken in aarde is 6 tot 7. In cocos/hydro volsta je met een pH-waarde van gemiddeld 6. Meet en monitor dus het liefst altijd je pH-waarden.

8. Hittestress

Waar je ook kweekt, hittestress kan altijd optreden. Tijdens een binnenkweek kun je er eigenlijk wel van uitgaan dat je lamp(en) te dicht op je planten hangen. Spot je bladeren die verwelken, bruin kleuren en afsterven bovenaan je bladerdek, dan is de kans groot dat je met hittestress te maken hebt. Hang dan je verlichting hoger/verder van de bovenkant van je planten af.

Buiten kun je ook last hebben van hittestress, helemaal in de steeds drogere, warmere zomers die we zelfs in Nederland kennen. Het liefst hebben de wietplanten op de meest zonnige momenten van de dag (rond het middaguur), wat schaduw. Kies een plekje in de tuin waar je rond het middaguur schaduw hebt of creëer dit met andere planten. Je kunt natuurlijk ook altijd een afdakje timmeren voor je wietplanten om ze te behoeden voor hittestress. Ook het plaatsen nabij een warme stenen muur kan bijdragen aan hittestress.

9. Gebrek aan ventilatie

Buiten heb je natuurlijke ventilatie en dat zorgt voor lekker veel wind tussen je bladeren en toppen door. Constante verversing van de lucht om je wietplanten heen. Buiten kun je wel weer last krijgen van ongedierte bijvoorbeeld, zoals mieren. Kweek je binnen dan heb je nog een grotere uitdaging, aangezien je zelf luchtcirculatie tot stand moet brengen. Een afzuiger en filter zijn aan te raden, verder wil je een lekkere bries in je kweektent hebben, het liefst door één of meerdere zwenkventilatoren te plaatsen. Deze ventilatoren bewegen en zullen dus goede luchtverplaatsing regelen voor je. In een kleine kweekruimte heb je doorgaans aan één normale, staande ventilator ruim voldoende. Hoe groter de ruimte, hoe meer ventilatoren je nodig zult hebben natuurlijk.

10. Op het verkeerde moment oogsten

Al ga je nog zo geweldig door het kweekproces heen, als je een week te vroeg of een week te laat oogst, dan kun je je oogst alsnog grotendeels verpesten. Een simpele (zak)microscoop, of juweliersloep, volstaat om het perfecte moment van oogsten te kunnen timen. Neem je tijd en bekijk de toppen eens goed. Te vroeg oogsten zorgt ervoor dat er nog amper werkzame stoffen in je toppen zitten, het roken geeft dus weinig effect. Te laat oogsten zorgt ervoor dat alle werkzame stoffen grotendeels al zijn/worden omgezet in CBN, waar je ook veel minder aan hebt qua effect.

Door de trichomen op je toppen goed te bekijken kun je het perfecte moment van oogsten uitkiezen en zelfs bepalen of je voor een iets grotere ‘high’ wilt gaan, of liever nog iets langer wacht en voor een stoned gevoel gaat. Hier lees je alles over trichomen en het bepalen van de juiste tijd om te oogsten.