Hermafrodiet - Hoe herken ik een hermafrodiete wietplant?

Hermafrodiet wiet

Niets is zo vervelend als een hermafrodiet in je kweekruimte, helemaal als je in de veronderstelling bent dat je feminised wietzaden vrouwelijk van geslacht zijn. Gefeminiseerde zaden besparen je natuurlijk tijd en kosten bij het kweken van wietplanten. Echter ligt er een gevaar op de loer, hermafodiete wietplanten. Maar wat is exact de oorzaak van hermafrodieten en wat kun je nog doen om erger te voorkomen?

Definitie hermafrodiet

Hermafroditisme, ofwel tweeslachtigheid, kan bij alle organismen voorkomen. Slakken en regenwormen zijn bijvoorbeeld per definitie hermafrodiet, maar moeten wel paren met een soortgenoot om zich voort te planten. In de plantenwereld geldt dat een tweeslachtige, hermafrodiete wietplant bijvoorbeeld, zowel mannelijke (meeldraden) als vrouwelijke (stampers) geslachtskenmerken vertoont.

In geval van gefeminiseerde wietzaden gaat het te allen tijde om mannelijke geslachtsorganen die door de vrouwelijke wietplant geproduceerd worden.

Waarom worden wietplanten hermafrodiet?

De twee voornaamste oorzaken voor wietplanten om hermafrodiet te worden zijn hetzij omgevingsstress of een genetische neiging van het zaadje om uit te groeien tot hermafrodiet. Bovendien zijn wietzaadjes die genetisch gezien al de neiging hebben om uit te groeien tot een hermafrodiet, vaak ook vele malen gevoeliger voor omgevingsstress. Gorilla Glue is hier een goed voorbeeld van, een geweldige wietsoort, maar simpelweg genetisch gezien meer kans op tweeslachtige afwijkingen. Maar ook dan geldt dit eigenlijk alleen als je de groeiende/bloeiende wietplanten aan stressvolle kweekmethodes onderwerpt. Feminised wietzaadjes zijn van dermate hoge kwaliteit dat het in veel gevallen niet op een gebrek in de genetica aankomt.

Hermafrodiet wiet voorkomen

Nu we de twee voornaamste oorzaken kennen, weten we ook direct dat er één daarvan onoverkomelijk is. Genetische gevoeligheid kun je immers zelf niets aan doen. Het is dan een kwestie van het verminderen van stressfactoren. De meest voorkomende stressfactoren waar je zelf invloed op kunt uitoefenen zijn:

• Lichtlekkage tijdens de bloeifase van je wietplanten. Een lichtdichte kweekruimte is, in het bijzonder in de bloeifase, noodzakelijk om onnodig veel stress te voorkomen.
• Variaties in de pH-waarden of voeding.
• Onjuist water geven, denk aan te veel of te weinig water geven, maar ook te koud of te warm water kan stress opwekken.
• Schommelingen in de temperatuur. Zo wel een sterk wisselende temperatuur als een te groot verschil tussen dag/nacht temperatuur, zorgen voor onnodige stress. Zorg er idealiter voor dat het maximaal 5-10 graden kouder is met verlichting uit.
• High Stress methodes toepassen op je wietplanten, zoals veelvuldig toppen/fimmen of drastisch snoeien. Verkies liever Low Stress Training mocht je toch het maximale uit je wietplanten willen halen, zonder dat daar veel stress bij komt kijken. Ook ideaal als je niet weet hoe je wietplant genetisch reageert op veel stress.

Als je bovenstaande punten in de gaten houdt is de kans zeer klein dat je gefeminiseerde wietzaden toch hermafrodiet worden.

Toch een hermafrodiete wietplant

Wanneer je het vermoeden hebt dat er een hermafrodiete wietplant in je kweekruimte staat, dan is het goed om eerst vast te stellen dat het werkelijk om een hermafrodiet gaat. Dit kun je herkennen doordat ze dus zowel mannelijke geslachtskenmerken heeft, als vrouwelijke. Veelal zul je eerst de vrouwelijke geslachtskenmerken waarnemen. Het mannelijks geslachtsorgaan herken je als kleine banaantjes. Wanneer je plekken ziet met de beruchte ‘bananen’ dan doe je er goed aan om de desbetreffende wietplant(en) direct te isoleren. Zet ze apart, het liefst in een aparte kweekruimte of tent, mocht je ze nog willen redden. Riskant, aangezien je altijd stuifmeel over zou kunnen brengen op je vrouwelijke wietplanten die (nog) nergens last van hebben.

Indien je zeer steriel kunt werken en er in een vroeg stadium achter komt, dan kan het de moeite nog lonen om de banaantjes te verwijderen. Veelal zullen ze niet openen en stuifmeel afgeven, maar de vraag is moet je dat risico willen nemen? Wanneer de banaanvormige aanhangsels open gaan geven ze stuifmeel af, met wat ventilatie in je kweekruimte kan dat zo makkelijk voor een kleine ramp zorgen. Het duurt echter tien tot vijftien dagen voor de mannelijke geslachtskenmerken zijn ontwikkeld, waarna ze de voorgenoemde kleine ramp kunnen veroorzaken. Als je er op tijd bij bent heb je niets te vrezen en kun je je hermafrodiet isoleren of geheel met de grond gelijk maken mocht je helemaal geen risico willen lopen.

Te lang wachten met oogsten

Een ander gevaar is het doorschieten van een wietplant. Wanneer je te lang wacht met oogsten schiet een cannabisplant in overlevingsmodus. Ze zal mannelijke geslachtsorganen genereren in een poging haarzelf te bestuiven. Dit is de natuurlijke drang naar overleven en voortplanten om het voortbestaan te garanderen. Niet alleen bij cannabis overigens, bij zo goed als alle planten is hier sprake van. Voor het beste moment van oogsten is het goed om alles te weten over trichomen. Deze glimmende klieren van je wietplanten vertellen je precies wanneer je moet oogsten. Ontdek alles over trichomen en het bepalen van het perfecte oogstmoment, wat ook nog eens voor iedereen anders kan zijn!

Hermafrodieten aan basis van gefeminiseerde wietzaden

Een ander gegeven is dat hermafrodieten vaak de basis vormen voor gefeminiseerde wietzaden. Zo is er altijd een kruising met een hermafrodiet om tot gefeminiseerd zaad te komen. Tegenwoordig is de techniek gelukkig zo ver dat de kans op een hermafrodiet even groot is, of je nu uit regulier of feminised zaad kweekt.

In de regel hoef je dus alleen voor optimale omstandigheden te zorgen, om te voorkomen dat je wietplant zicht ontpopt tot een hermafrodiet. Binnen heb je daar iets meer werk aan dan buiten. Zo lang je wietplanten, gegroeid uit gefeminiseerde wietzaden, weinig tot geen stress ervaren, zul je geen hermafrodiet wiet oogsten. Maar gewoon kristalheldere vrouwelijke toppen.